Niks geen zonnebril in onze midzomernacht!
20 juni 2024 - Senja, Noorwegen
Midzomernacht: de zon gaat niet meer onder
Ik kijk naar de weersvoorspellingen. Het lijkt me geweldig om te varen terwijl de zon niet onder gaat. Ik moet al lachen bij het idee dat ik om één uur ’s nachts mijn zonnebril op heb. “Volgens mij moeten we vanavond pakken. Het is rustig weer en er wordt een strakblauwe hemel voorspeld”, stel ik hoopvol voor. Sjack kijkt verstoord op van zijn digitale krant. “Komt er wel wind?” murmelt hij, met zijn ogen nog steeds gericht op zijn notebook. "Want in motoren heb ik geen zin." “Uhhh, nee, geen wind …,” geef ik schoorvoetend toe. “Dan heeft het totaal geen zin!” en hij verdiept zich verder in zijn krant. Wat is dit nou voor een discussie, vraag ik me in mezelf af. Ik overweeg of ik hier stennis over ga maken maar besluit om dat niet te doen. Een zeilboot kan heel klein zijn als je 24-uur per dag op elkaars lip zit. Daar hoort af en toe slikken bij. Een ruzie is het me niet waard en er komen vast nog meer mooie dagen …
Niets zo veranderlijk als …
De volgende dag, we zijn op weg naar Tromsø en varen op de motor. Er is weinig wind en bovendien pal tegen. “Weet je wat we kunnen doen?” Ik kijk Sjack afwachtend aan, nieuwsgierig naar wat er komen gaat. “We kunnen vannacht doorvaren, dan kunnen we het late tij pakken door het Tjeldsund.” Nu geen flauwe opmerkingen geven, denk ik gniffelend in mezelf. “Het weerbericht is een wolkje en een zonnetje, dus dat moet goed gaan,” is mijn enthousiaste antwoord. Ik heb er zin in want het lijkt me een mooie ervaring om midden in de nacht met een blauwe lucht te varen. “Maar uh … er staat nog steeds geen wind hoor, dat betekent motoren,” kan ik niet nalaten op te merken.
Onze midzomernacht
Nadat we boodschappen hebben gedaan, vertrekken we om 18.30 uur zodat we de stroming mee hebben in de smalle doorgang van het Tjeldsund. Er wordt voor gewaarschuwd dat we hier wel 4 knopen tegen kunnen hebben. Met ons vaartje op de motor met 6 knopen duurt het wel heel erg lang voordat we erdoor zijn. Maar we hebben de stroming mee. Dus ... óp naar onze midzomernacht!
We hebben de zonnebril nog steeds op en hopen deze tot laat in de nacht op te kunnen houden. Niets is minder waar… de bergen maken het weer onvoorspelbaar en we zien achter ons donkere wolken verschijnen. Niks blauwe lucht! Ik ren naar binnen om mijn zeilpak aan te trekken. Lachend geeft Sjack het roer aan mij over. Hoe krijgt hij het toch altijd weer voor elkaar dat ik achter het roer sta in een fikse regenbui? Gek genoeg vind ik dit helemaal niet erg. Integendeel, ik voel me dan net een ‘stoer wijf’ en lachend en zingend wacht ik tot de bui over is. Misschien kan de zonnebril daarna weer op?
Had je gedroomd! Een dik wolkendek laat weinig ruimte voor een blauwe lucht. We zitten hier boven de poolcirkel en de wind is koud. Dikke mutsen en handschoenen aan is het resultaat. Het blijft wél heel bijzonder dat het licht blijft. Het voelt alsof het 21.00 uur in Nederland is, terwijl het al ruim na twaalven is. “Nog twee uur varen en we zijn er! Dan kunnen we eindelijk ons warme bed in!” geeft Sjack aan terwijl hij naar de digitale kaart kijkt.
Het warme bed moet wachten ...
Rustig varen we het kommetje binnen waar we een haventje met een steiger verwachten. Druk zal het er niet zijn, verwacht ik, de Noren hebben nog geen vakantie. “Zie jij waar we aan kunnen leggen?” vraagt Sjack om zich heen kijkend. . Ik sta voorop en kijk speurend om me heen. “Ik zie alleen maar vissersschepen. Wacht … vaar daar eens heen. Er staat iets op het bord.” ‘Anleg forbudt’ lees ik. “Mag niet!” zeg ik fluisterend door de microfoon van onze headset. “Shit”, hoor ik in mijn oor. Het is inmiddels half drie en we verlangen naar ons bed. Sjack wijst naar de kade met een armetierige houten trap.
Als we langszij liggen bekijk ik de houten trap naar de kade eens goed. Ik kan nauwelijks mijn voeten op de treden zetten en ik moet bijna 3 meter naar boven klimmen. “Gaat je dat lukken?” vraagt Sjack als hij mijn bedenkelijke gezicht ziet. “Ik kom hier écht niet naar boven. Hartstikke eng,” geef ik eerlijk toe. Gelukkig reageert hij begrijpend en geeft het commando in mijn oor: “Gooi maar weer los! We zoeken een andere haven.”
Om 4 uur gooien we in een baaitje ons anker neer. Het is nog licht maar de zonnebril ligt nog steeds te wachten in zijn hoesje. We hebben in één dag 90 mijl gevaren en we hebben in de midzomernacht het licht gezien. Geweldig leuk toch?
Super leuk verhaal weer!
Er schuilt in jou een geboren schrijfster.
Veel plezier nog samen.
Groetjes en geniet er samen van. 😎🍀